Veroline Vanderbeek
Veroline Vanderbeek haalde een master acteren aan het conservatorium Antwerpen en bachelor sociologie aan KU Leuven . Ze maakte en speelde reeds eigen voorstellingen ‘Het groeien van de bomen’ (Monty, kunstencentrum nona), ‘ROGGBIV’, (het Paleis) en ‘How would you like your coffee, Sir?’ (Kavka summer studios). Daarnaast speelde ze in ‘T-2124’ van Barbara T’Jonck (TAZ, Reiefestival, Zeekerweten), ‘ON Fire’ van Socha (theater Arsenaal) en ‘New Polyphonies’ van Myriam Van Imschoot (deSingel).
Abel Baeck haalde een masterdiploma in muziekcompositie in Antwerpen. Zijn composities zijn veelzijdig: van klassieke ensemble muziek tot elektronische dans muziek onder artiestennaaam NO LABEL. Sinds 2023 werkt hij nauw samen met het collectief SOCHA, hij maakte en speelde o.a. ‘Hannibal’ (KVS, Teatre Nacional de Cataluny) en ‘Burning City’ (Het Paleis, KVS, De Warande, cc Kortrijk, cc De Factorij).
Mayken
Muziektheater 'Mayken' vertrekt vanuit een zoektocht naar het verdwenen werk van Mayken Verhulst, stammoeder van de Breugels en zelf een van de grootste kunstenaars uit de 16e eeuw. Veroline Vanderbeek en Abel Baeck evoceren Mayken als transhistorische, hybride figuur met bewustzijn van haar verdwijnen in de geschiedenis. Vanuit die plek spreekt, zingt en speelt zij een hedendaagse biecht. De voorstelling verbeeldt het gemis aan vrouwelijke voorbeelden in de geschiedenis en passeert langs alle emoties die zo’n leegte met zich meebrengt. ‘Mayken’ wordt een tweeluik met black box-versie in theaters en white cube-versie in musea, waardoor ze vijf eeuwen later alsnog een plaats krijgt in het museum.
Verhulst is een spilfiguur in de kunstwereld van de zestiende-eeuwse Lage Landen, maar al haar eigen werk is weg. Zij leidt Pieter Bruegel op tot schilder en ook zijn zonen, haar kleinzonen want Bruegel trouwt met dochter Mayken Coecke. Dus Mayken Verhulst is schoonmoeder van Pieter Bruegel de Oude en grootmoeder van Pieter Bruegel de Jonge. Daarnaast baat Verhulst een atelier en uitgeverij uit en wordt in Italiaanse naslagwerken genoemd als één van de grootste kunstenaars uit de 16e eeuwse Lage Landen. Toch verdwijnt ze uit onze canon, samen met andere vrouwen.
Dit verdwijnen raakt Vanderbeek persoonlijk. Ze groeit op in een eeuwenlange banketbakkerstraditie waar namen en ambacht van vader op zoon werden doorgegeven, terwijl vrouwen niet in het atelier maar in de winkel staan. Ook zij erft een leegte: zeven generaties patisserie eindigen bij haar keuze voor theater. De spiegeling met Mayken Verhulst, wiens zeven generaties Bruegels zichtbaar bleven terwijl haar eigen werk onzichtbaar werd, vormt de motor van dit artistiek onderzoek.
Mayken is geen reconstructie, maar een evocatie. Vanderbeek belichaamt een hybride personage dat zich beweegt tussen heden en verleden, tussen zichtbaarheid en schaduw. Koplampjes, projecties en schaduw worden ingezet als actieve dramaturgische middelen: wat onzichtbaar is, wordt indirect tastbaar. Muziek schildert wat niet meer bestaat.
In de black box versie ligt de nadruk op verbeelding en de confrontatie met wat niet meer te zien is. In de museale context verschuift dit: de scenografie past zich telkens aan de bestaande ruimte en collectie aan. Zo krijgt Mayken Verhulst, vijf eeuwen later, alsnog een plaats in het museum – niet als statisch beeld, maar als levende aanwezigheid die telkens opnieuw ontstaat in de ruimte tussen licht en schaduw, stem en stilte, verleden en heden.